Welk labeltje?

Een ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis met PTSS, dit was de diagnose die ik kreeg bij mijn eerste behandelteam. In eerste instantie was ik opgelucht; het was niet vreemd dat ik mij anders voelde dan andere, ik was namelijk ook anders dan andere. Wat ik mij bij het krijgen van deze diagnoses niet had gerealiseerd was dat ik vervolgens niet meer een jonge vrouw met mentale klachten zou zijn maar dat ik een borderliner werd. Niets was meer een karaktereigenschap of een familietrek het werden ineens symptomen. Mijn gedragingen, mijn gevoelens en de problemen die ik ervaarde werden allemaal gezien als een passend symptoom, omgebogen tot een passend symptoom of genegeerd.
Hoe meer tijd er verstreek hoe meer het mij begon te storen maar ook hoe meer ik mij begon te verzetten. Meer dan eens vroeg ik waarom of men niet alleen naar de zichtbare uitingen van problemen wilde kijken maar ook naar de onderliggende gedachten en gevoelens. Hele stukken heb ik geschreven waarom ik mij niet thuis voelde in de diagnose, hele discussies heb ik gevoerd maar keer op keer legde ik het af tegen de mensen die er verstand van hadden. Mijn behandeling schoot niet op, ik voelde me niet gezien en niet gehoord en boven alles voelde ik me ontzettend wanhopig. Ik had hulp nodig, daar was ik zelf meer dan wie dan ook van overtuigd. Dat ik serieuze problemen had dat was duidelijk, maar hoe moest ik in hemelsnaam beter worden van een behandeling van symptomen waar ik helemaal geen last van had? Er zijn wel momenten geweest dat er andere diagnoses zijn overwogen, zo is er een bipolaire stoornis, een depersonalisatie-derealisatiestoornis en zelfs een persoonlijkheidsstoornis nao overwogen.
Een tweede behandelteam ging gelukkig verder kijken dan dat wat er al op papier stond. Daar kwamen twee andere diagnoses om de hoek kijken allereerst ADHD en later autisme.
Ik heb het zelf ervaren maar ik hoorde het ook om mij heen; het krijgen van een diagnose kan heel fijn zijn. Daar waar veel mensen roepen dat we vooral niet overal een labeltje op moeten willen plakken is er ook een hele grote groep die heel erg blij zijn met een geplakt labeltje. Het geeft een gevoel van opluchting; zie je wel, daarom ben ik dus zoals ik ben. Het geeft een gevoel van herkenning; kijk, er is een hele groep van mensen die zijn zoals ik ben. En ook geeft het een gevoel van erkenning; ik ben gezien en gehoord, echt gezien en echt gehoord.
Ik heb zelf ook heel erg de behoefte aan herkenning en erkenning gehad, ook ik wilde mezelf snappen en dacht dat ik dat zou kunnen als iemand er een diagnose aan zou hangen maar niets was minder waar.
Ongeveer halverwege mijn behandelingstijd bij het tweede behandelteam kwam ik tot de conclusie dat het helemaal niet gaat om de diagnose. Borderline, ADHD, Autisme, het maakt eigenlijk allemaal geen bal uit. Je hoeft iemand met autisme niet socialer te gaan maken als het gebrek aan een breed sociaal leven niet als probleem wordt ervaren. Iemand met ADHD hoeft niet te leren minder impulsief te zijn, als de impulsiviteit niet als probleem wordt ervaren. Noem het zoals je het noemen wil maar behandel vooral de problemen en niet de label.
Zolang ik mezelf ken en snap waarom ik soms doe wat ik doe, voel wat ik voel en ervaar wat ik ervaar maakt het niet zoveel uit of ik nu een borderliner ben of een autist. Zie je mij, zie jij wie ik als mens ben, zie je mij echt? Noem me dan maar gewoon bij mij naam en behandel me als persoon en niet als een onderdeel van de DSM.
Zolang ik mezelf ken en accepteer en dit ook geldt voor de mensen die ik lief heb, maakt het niet uit wat er precies op het labeltje staat. Hou van mij, van de persoon die ik ben met alle leuke en mindere leuke eigenschappen, of hou niet van me, maar zoek geen 'excuses' voor wie ik ben.